Hoe vorm je de passe recent?
Hoe vorm je de passé récent en de futur proche? De passé récent vorm je met venir de + infinitief. De futur proche met aller + infintitief.
Hoe vorm je de futur proche Frans?
De nabije toekomende tijd drukt uit dat er iets zeer binnenkort gaat gebeuren. Hierbij gebruik je aller + infinitif , bijvoorbeeld : le train va partir = de trein staat op het punt te vertrekken.
Hoe maak je een futur proche?
Dus: de nabije toekomst in het Frans gebeurt, eigenlijk net als in het Nederlands, met het werkwoord ALLER (gaan) + het hele werkwoord. ALLER wordt wel vervoegd door het onderwerp, maar de infinitief, het hele werkwoord, blijft een heel werkwoord en wordt dus niet vervoegd.
Hoe maak je de Futur Simple Frans?
apprendre, futur Volgend jaar ga ik Chinees leren. Bij regelmatige werkwoorden wordt de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd gevormd door de infinitief + de uitgangen -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont. Je vous téléphonerai bientôt. Ik zal u binnenkort bellen.
Hoe werkt passé récent?
LE PASSÉ RÉCENT (recent verleden) De PASSÉ RÉCENT (recent verleden) wordt gebruikt voor iets dat nog maar net is gebeurd; het wordt dan ook in het Nederlands vertaald met net of zojuist.
Hoe wordt de passé simple gevormd?
In de passé simple worden werkwoorden eindigend op –ER (chanter zingen, terminer afmaken, aller gaan) als volgt vervoegd: -ai, -as, -a, -âmes, -âtes, -èrent.
Hoe werkt de futur simple?
Futur simple vormen In het Nederlands wordt de futur simple de onvoltooid toekomende tijd (OTT) genoemd. Wij gebruiken het werkwoord ‘zullen’ om de OTT te vormen: ‘Wij zullen na de lockdown een feestje bouwen. ‘ De OTT bestaat dus uit twee werkwoorden: ‘zullen bouwen’.
Hoe maak je de imparfait in het Frans?
De imparfait wordt gevormd door -ons (aan het einde van een werkwoord dat in de “nous vorm” en in de onvoltooid tegenwoordige tijd is vervoegd) weg te laten en de volgende vervoegingen te gebruiken: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient.
Hoe zet je zinnen in de futur simple?
Je ferai des courses. Vous m’aiderez. Vous allez faire vos devoirs. Nous allons faire du vélo à la maison….Exercices pratiques
- Ik zal boodschappen doen.
- Jullie zullen mij helpen.
- Jij gaat huiswerk maken.
- Wij gaan naar huis fietsen.
Hoe vorm je de Imperatif?
Er zijn maar drie vormen (of voornaamwoorden voor het onderwerp) in de gebiedende wijs: tu, nous en vous. De vervoegingen volgen doorgaans de regels van de tegenwoordige tijd, zonder een onderwerp te gebruiken. Opmerking: Bij werkwoorden die eindigen op -ER halen we in de tu-vorm de -s op het eind weg.
Hoe vervoeg je faire?
De meest voorkomende onregelmatige werkwoorden (faire en aller)
Je fais | Ik doe |
---|---|
Tu fais | Jij doet |
Il fait / elle fait | Hij doet / zij doet |
Nous faisons | Wij doen |
Vous faites | Jullie doen / u doet |